Niet-operatieve (conservatieve) behandeling
Gips
Stabiele TFCC letsels, veroorzaakt door een ongeval, kunnen in het acute stadium behandeld worden met een bovenarms gips gedurende 4 tot 6 weken. Hierna volgt handtherapie.
Spalk en therapie
De pijn van degeneratieve letsels kan verminderen door middel van een spalk of een TFCC bandje en handtherapie gedurende 2-3 maanden om de pols soepeler en sterker te maken.
Medicatie
Paracetamol of NSAID’s (zoals Ibuprofen en Diclofenac) kunnen de pijn verminderen.
Een injectie met een combinatie van een verdovende vloeistof en een krachtige ontstekingsremmer (corticosteroïden) is een volgende stap.
De kans op bijwerkingen na een injectie is laag. Pezen en het kraakbeen worden bewezen niet aangetast door een enkele injectie.
Bij mensen met suikerziekte die insuline gebruiken kan de suikerwaarde na een injectie gedurende een kortere periode wat meer schommelen, het is daarom verstandig de eerste 48 uur na de behandeling het bloedsuiker vaker te testen en de insulinedosering hierop aan te passen.
Vrouwen kunnen opvliegers of een rood gelaat krijgen na een injectie, zelden ontstaat er vaginaal bloedverlies.
Operatieve behandeling
Wanneer de niet-operatieve behandeling onvoldoende pijnverlichting geeft, kan een operatieve behandeling uitgevoerd worden.
Er bestaan verschillende operaties.
Voor de operatie
AnesthesieDe te opereren pols wordt meestal verdoofd met een regionaal pijnblok al dan niet in combinatie met algehele narcose. Vlak voor de operatie krijgt u dit pijnblok toegediend door een prik bij uw hals of uw oksel. Dit zorgt ervoor dat u tijdens, maar ook nog een aantal uren na de operatie minder tot geen pijn voelt. Deze pijnblokkade is meestal binnen 12 tot 24 uur uitgewerkt.
Tijdens de operatie
Er zijn verschillende operatieve mogelijkheden:
Een kijkoperatie (arthroscopie) van de pols:
hierbij kan de diagnose definitief gesteld worden, en kan tegelijkertijd de rest van de pols worden beoordeeld In het grootste deel van de gevallen kan de TFCC worden schoongemaakt van ontstekingsweefsel en de randen van de scheur glad en stabiel worden gemaakt. Soms is het nodig om het TFCC te hechten, dit kan vaak tijdens de arthroscopie.
Hechten van het TFCC:
Dit kan zowel arthroscopisch , als met een open techniek, dit hangt af van het soort scheur in het TFCC. Arthroscopisch wordt het TFCC gerepareerd hecht met speciale hechtdraden. Bij een open techniek wordt via een sneetje aan de bovenzijde van de pols het TFCC gehecht of gerefixeerd op de ellepijp met een speciaal botankertje.
Korter maken van de ellepijp (ulna inkorting):
Als er sprake is van een relatief lange ellepijp (ulna) bij een TFCC probleem, dan wordt er vaak gekozen voor korter maken van de ulna (inkorten). Dit gebeurt met een open techniek, waarbij er een snee over de ellepijp wordt gemaakt. Vervolgens wordt de ulna doorgezaagd en wordter een paar millimeter bot tussenuit gehaald, dit wordt gefixeerd met een stevige plaat en schroeven.
De wondjes worden altijd gehecht met oplosbare hechtingen en/of met kleine hechtpleisters die op de huid worden geplakt. Na tien dagen mag u deze hechtpleisters zelf verwijderen. Indien u behandeld wordt met gips volgt wondcontrole op de gipskamer. Indien nodig worden pleisters verwijderd.
Na de operatie
OpnameduurEen kijkoperatie van de pols met al dan niet hechten van het TFCC ligament en een una inkorting gebeuren in dagbehandeling.
Drukverband of gipsAfhankelijk of het TFCC gehecht wordt of schoongemaakt krijgt u een bovenarmgips of een drukverband. Bij een ulna inkorting krijgt u een onderarmgips.
Complicaties
Ondanks alle zorg die aan de operatie besteed wordt, kunnen er soms toch complicaties zijn:
- een stijve pols (hiervoor krijgt u handtherapie)
- een infectie van de wond. Antibiotica wordt voorgeschreven afhankelijk van de ernst van de infectie en in sommige gevallen wordt de wond gespoeld;
- een bloeduitstorting of een nabloeding;
- schade door de operatie aan structuren rond de pols, zoals zenuwen of bloedvaten; dit is zeer zeldzaam.
Contact opnemen
Neem contact op met uw orthopedisch chirurg indien:
- er sprake is van een bloeding die niet stopt nadat u er 10 minuten tegenaan het gedrukt;
- uheftige pijn hebt die niet goed reageert op de pijnmedicatie;
- er een infectie ontstaat van de wond die zich uit in roodheid, zwelling, pijn en eventueel pus;
- er een abnormale zwelling of koorts ontstaat;
- het gevoel en de beweeglijkheid in uw vingers, arm en schouder na 24 uur nog niet volledig terug is. De pijnblokkade die u gekregen hebt duurt maximaal 24 uur, daarna moet alles weer normaal functioneren.
U kunt hiervoor tijdens kantooruren bellen met het secretariaat van OCON, telefoonnummer: 088 - 708 3370.
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling van OCON, telefoonnummer: 088 - 708 5560.